Gevangen in de klimaatfuik Marcel Crok.

Illustratie Vera Kuipers, gemaakt in opdracht van De Andere Krant

Na de historische uitspraak van gisteren tegen Shell in de klimaatzaak beginnen meer en meer mensen zich af te vragen waar we in hemelsnaam in beland zijn. Ik denk al na over die vraag sinds ik in 2004 voor het eerst over klimaatverandering begon te schrijven en met mijn neus in de ‘boter’ viel met een groot artikel over de hockeystickgrafiek (waarvoor ik de Glazen Griffioen ontving). Sindsdien heb ik me vrijwel fulltime beziggehouden met het onderwerp, een boek gepubliceerdeen stichting opgezet, en geregeld probeer ik op een nieuwe manier te vertellen wat er ‘aan de hand is’.

In samenwerking met De Andere Krant heeft Stichting CLINTEL onlangs een klimaatkrant uitgebracht met veel informatie over het klimaatbeleid. Ikzelf schreef daarnaast het coverartikel waarin ik stel dat we ‘gevangen zitten in de klimaatfuik’, beschrijf hoe we daarin beland zijn en me afvraag of we daar weer uit kunnen komen. De Andere Krant is na te bestellen via deze link of door donateur/vriend te worden van CLINTEL.

Hieronder volgt het integrale verhaal “Gevangen in de klimaatfuik”. Als u het artikel waardeert overweeg dan een (kleine) donatie via deze site of via CLINTEL. Bij voorbaat veel dank. De kritiek tegen het (doorgeslagen) klimaatbeleid zal van onderaf moeten komen.

Gevangen in de klimaatfuik

We zitten gevangen in de klimaatfuik. Ons is aangepraat dat we onder de 1,5 graden opwarming moeten blijven en dat dit zou betekenen dat we in 2050 geen CO2 meer mogen uitstoten. Dit narratief is door wetenschap, politiek en media bedacht en omarmd waardoor er geen alternatief verhaal meer te horen is. Alternatieven bestaan er echter wel degelijk. Meer dan twee graden opwarming accepteren is veel goedkoper, zegt nota bene een Nobelprijswinnaar economie. Adaptatie is goedkoper en effectiever. Kunnen we nog ontsnappen aan de klimaatfuik?

“Het is doen of doodgaan”, zei Sigrid Kaag, lijsttrekker van D66 bij de verkiezingen, onlangs in een van haar tv-optredens over klimaatverandering. Doen betekent in haar geval CO2-emissies zo snel mogelijk naar nul. Niet met kernenergie, want daar is D66 tegen. Dus met windmolens, zonneparken, biomassa, grootschalige CO2-opslag en energiebesparing. Als we dat niet doen, gaan we er massaal aan, aldus Kaag.

De opmerking van Kaag is typerend voor de wijze waarop de mondiale elite spreekt over klimaatverandering. Of het nu Obama is, of John Kerry, de klimaatgezant onder president Biden, of de baas van de Verenigde Naties, António Guterres, of de Europese klimaatpaus Frans Timmermans of de jonge Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg (“people are dying”), steevast wordt er in apocalyptische en hysterische termen gesproken over klimaatverandering. En altijd is de teneur hetzelfde, we hebben nog maar … jaar (vul in naar keuze) om de Aarde te redden. Wat we daar voor moeten doen? Weg met fossiele brandstoffen en heel veel ‘duurzame’ energie gaan produceren.

Minister Kamp
Ondergetekende volgt, als wetenschapsjournalist, het ‘klimaatdebat’ op de voet sinds eind 2004. Ik plaats het woord klimaatdebat bewust tussen aanhalingstekens omdat er in de praktijk nauwelijks sprake is van een inhoudelijk debat. Natuurlijk, klimaatcritici of klimaatsceptici, mogen af en toe iets zeggen in de media. Maar daarmee is de kous af. Ooit was ik te gast bij minister Kamp van Economische Zaken (onder Rutte II). Ik zat daar te midden van onderzoekers van het KNMI, het PBL en van ambtenaren van ministeries. Zo meneer Crok, al deze mensen vinden CO2 een groot probleem en u niet, legt u maar eens uit. Met die woorden trapte Kamp de bijeenkomst af. Het maakt niet uit hoe overtuigend je verhaal op dat moment is, de kaarten zijn geschud. Je bent, zoals ik dat noem, de ‘excuus scepticus’.

Kun je Kamp dat kwalijk nemen? Moet Kamp dan naar mij luisteren in plaats van naar de onderzoekers van het KNMI en het PBL? Nee. Kamp heeft op dat moment weinig keus, zelfs als hij gevoelsmatig naar mijn standpunt zou leunen (wat hij overigens niet deed). Het internationale klimaatdebat is vakkundig dicht getimmerd. De belangrijkste stappen in dit proces waren de oprichting van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in 1988 door vrijwel alle landen in de wereld en het klimaatverdrag van Rio uit 1992 dat nog altijd leidend is voor het internationale klimaatbeleid en dat ook ten grondslag ligt aan het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015.

Op dat moment zwommen we met z’n allen voor het eerst, wat ik in dit stuk “de klimaatfuik” zal noemen, binnen. En zoals een vis aanvankelijk nog weinig merkt als hij een fuik in zwemt, merkten wij als burgers er ook nog weinig van. Ja krantenkoppen, soms verhitte discussies, ambities van politici, maar in ons dagelijks leven verandert er niets.

Op dat moment zwommen we met z’n allen voor het eerst, wat ik in dit stuk “de klimaatfuik” zal noemen, binnen.

Het klimaatverdrag van Rio in 1992 stelde dat het uiteindelijke doel is om de broeikasgasconcentraties in de atmosfeer te stabiliseren op een niveau waarmee een gevaarlijke antropogene (= menselijke) verstoring van het klimaat voorkomen zou worden. Het woord ‘voorkomen’ (prevent) is hier cruciaal want daarmee werd in feite vastgelegd dat mitigatie (het reduceren van CO2-emissies) superieur was aan adaptatie (aanpassing aan klimaatverandering). Voorkomen is beter dan genezen. Het idee was (en is) dat je met succesvolle mitigatie geen adaptatie meer nodig hebt. Ik zal later laten zien dat deze redenering mank gaat.

Opmerkelijk is dat het klimaatverdrag van Rio werd opgesteld op het moment dat het IPCC, waarin klimaatwetenschappers uit de hele wereld zijn vertegenwoordigd, er nog niet van overtuigd was dat CO2 überhaupt de veroorzaker was van de klimaatverandering. Pas in het tweede IPCC-rapport in 1995 kwam het IPCC, na heel lang soebatten, met het volgende zinnetje op de proppen: “The balance of evidence suggests a discernible human influence on global climate.”

Dat zinnetje stond niet in het conceptrapport en werd er ter elfde ure aan toegevoegd in de week dat landen zin voor zin de Samenvatting voor Beleidsmakers van het rapport moesten goedkeuren. Het onderliggende rapport werd vervolgens aangepast, waardoor het weer in lijn werd gebracht met deze conclusie. Dit tot grote verontwaardiging van de bekende en vorig jaar overleden Amerikaanse klimaatscepticus Fred Singer. Door dit incident ontbrandde in Amerika in volle hevigheid het debat tussen klimaatsceptici en onderzoekers die de lijn van het IPCC kozen. Het leidde ertoe dat het overgrote deel van de door nationale overheden betaalde onderzoekers de kant koos van het IPCC. De gelederen werden als het ware gesloten en dat is sindsdien zo gebleven. De fuik begon zich te vernauwen en zij die zich niet wensten te conformeren, ontsnapten weliswaar aan de fuik maar betaalden daarvoor vaak een hoge sociale prijs: door de school te verlaten, kwam je alleen te staan.

95% zeker
Sindsdien heeft het IPCC rapport na rapport meer zekerheid geclaimd over de rol van CO2. In het vijfde IPCC-rapport in 2013 schreef het IPCC bijvoorbeeld dat zij er 95% zeker van is dat het de mens is die via CO2 de opwarming sinds 1950 voor het merendeel (meer dan 50%) heeft veroorzaakt. Een geniale vondst, waar advocaten hun vingers bij af zouden likken. Het zegt namelijk nagenoeg niets over de ernst van een eventueel klimaatprobleem, maar de 95% (die gebaseerd is op “expert judgement”, dus op handen opsteken onder de IPCC-auteurs) is internationaal door de media en door beleidsmakers geïnterpreteerd als the science is settled (de wetenschap is er uit). En daarmee is de discussie gesloten. Het is CO2, punto e basta. De fuik vernauwt zich verder.

Sindsdien is het wetenschappelijke klimaatdebat in feite zo dood als een pier. Dit jaar verschijnt het zesde IPCC-rapport. Na de 95% ‘zekerheid’ van het vijfde rapport is er nog één trede hoger mogelijk: 99% zekerheid. Het ligt in de lijn der verwachting dat het IPCC die claim zal gaan maken. Het verandert echter niets meer aan de zaak. De kaarten zijn geschud en het zal nog vele jaren of zelfs decennia duren (mijn voorspelling) voordat er in de wetenschap weer een serieus debat over deze kwestie mogelijk is.

Bij klimaatverandering zijn wetenschap en politiek volledig met elkaar verstrengeld geraakt. Met een duur woord: de wetenschap is gepolitiseerd. In feite is precies gebeurd waar de Amerikaanse president Eisenhower in zijn beroemd geworden afscheidsspeech in 1961 voor waarschuwde: het grootschalig financieren van wetenschap vanuit de overheid kan ertoe leiden dat die wetenschap in de greep komt van een “scientific-technological elite”. Er ontstaat een perfecte symbiose: de politiek kan de klimaatagenda gebruiken om meer macht naar zich toe te trekken en te bepalen hoe de maatschappij moet veranderen. De wetenschap moet de onderbouwing daarvoor geven, en is tot in de lengte der jaren voorzien van financiering en kan en passant via haar kennis ook richting geven aan de veranderingen die nodig zijn in de samenleving. Uiteraard wordt alleen die wetenschap die in het straatje van de overheid past gefinancierd. Anders gezegd: waarom zou je als overheid onderzoek financieren dat niet in je straatje past?

In feite is precies gebeurd waar de Amerikaanse president Eisenhower in zijn beroemd geworden afscheidsspeech in 1961 voor waarschuwde: het grootschalig financieren van wetenschap vanuit de overheid kan ertoe leiden dat die wetenschap in de greep komt van een “scientific-technological elite”.

Klimaatwetenschappers willen dat uiteraard niet horen, want je suggereert daarmee dat hun academische vrijheid beperkt is. Zij zeggen dan dingen als: “als ik kon bewijzen dat CO2 niet de oorzaak was, dan zou ik dat doen, want daarmee win je de Nobelprijs.” Maar uit niets in hun doen en laten blijkt dat klimaatwetenschappers driftig op zoek gaan naar alternatieve verklaringen voor klimaatverandering. Het zoeken naar andere verklaringen wordt dan ook niet (grootschalig) gefinancierd. En zij die wel zoeken naar andere uitleg worden luid bekritiseerd, soms met ontslag tot gevolg. Dat overkwam Peter Ridd, een Australische onderzoeker die het waagde zich kritisch te uiten over claims dat de Great Barrier Reef ten dode opgeschreven zou zijn. Zijn ontslag wordt nu tot aan de hoogste rechter in Australië uitgevochten.

Mijn ervaring is dat kritiek binnen de klimaatwetenschap wel degelijk mogelijk is maar dat de ruimte daarvoor streng afgebakend is. Zo mag je klimaatmodellen tot op zekere hoogte bekritiseren zolang je maar van mening blijft dat CO2 de belangrijkste oorzaak van klimaatverandering is en een probleem dat aangepakt dient te worden. De laatste jaren zie je dat wetenschappers met afwijkende standpunten sneller uit de boot gekieperd worden. Het overkwam de bekende Deense milieueconoom Bjorn Lomborg, die weliswaar het volledige CO2-verhaal ondersteunt, maar die stelt dat het gekozen beleid (de fuik!) niet slim is. Een Australische premier bood hem vier miljoen dollar om zijn instituut aan een Australische universiteit te binden maar er volgde een boycot vanuit de universiteit en het plan ging niet door.

Ook de Amerikaanse onderzoeker Roger Pielke Jr onderschrijft het IPCC-verhaal maar stelt wel dat de wetenschap niet aan noble cause corruption (je corrupt gedragen omdat het doel zo nobel is, red.) moet gaan doen, de gevaren van klimaatverandering overdrijven om stringent klimaatbeleid af te dwingen. Een heksenjacht op hem (vanuit progressieve kringen) was het gevolg waarna hij zijn klimaatwerk enkele jaren staakte. Zelfs de populariteit van klimaatonderzoeker James Hansen, een van de godfathers van de klimaatbeweging, is flink tanende. In zijn geval omdat hij een pleidooi is gaan houden voor kernenergie.

Klimaatfuik
Terug naar de beeldspraak van de klimaatfuik. Eind jaren ’80 zwommen we deze fuik dus binnen. We zitten momenteel echter helemaal voorin het smalle deel van de fuik. Er is geen ontsnappen meer mogelijk. In dit deel van de fuik is zoals ik hierboven al aangaf ook de bewegingsvrijheid qua opvattingen heel gering. Klimaat is het grootste probleem aller tijden. We moeten conform het Parijs klimaatakkoord onder de 2 graden, nee liefst onder de 1,5 graden opwarming blijven. Dit gaan we doen met duurzame energie. Dat gaat niet spontaan gebeuren. Energie wordt er veel duurder door, dus zullen overheden via klimaatwetten, beprijzing, subsidies, rechtszaken etc. vroeg of laat dwang moeten opleggen. Dit is wat Europa en wat Nederland momenteel aan het doen zijn en daar gaan in feite bijna alle verhalen over in deze editie van De Andere Krant.

Hoe slaagde men erin om de fuik steeds verder te vernauwen? Dat is het gevolg van die symbiotische relatie tussen overheden en wetenschap bijgestaan door een leger aan NGO’s die de boel de juiste kant op manoeuvreren. Het IPCC voerde zoals gezegd rapport na rapport de druk verder op, door met steeds grotere overtuiging te verklaren dat het toch echt uitsluitend broeikasgassen zijn die het klimaat momenteel bepalen. Hetgeen voorwaarde nummer één was om verregaand beleid te kunnen afdwingen.

In dit deel van de fuik is zoals ik hierboven al aangaf ook de bewegingsvrijheid qua opvattingen heel gering. Klimaat is het grootste probleem aller tijden. We moeten conform het Parijs klimaatakkoord onder de 2 graden, nee liefst onder de 1,5 graden opwarming blijven. Dit gaan we doen met duurzame energie.

De milieubeweging zorgde er intussen voor dat kernenergie werd gedemoniseerd en dus geen serieuze optie was (althans in de westerse wereld) om CO2 te reduceren. Zo vernauwde de fuik zich verder: mitigatie moest en zou plaatsvinden, maar alleen met duurzame energiebronnen. Ook adaptatie werd in de ban gedaan, het zou afbreuk doen aan het gevoel van noodzakelijkheid van mitigatie.

Maar hoe giet je de afgedwongen wetenschappelijke consensus over CO2 vervolgens in een politiek afdwingbare en verkoopbare vorm van klimaatbeleid? Ook hier kwam het IPCC in 2013 met een geniale vondst. Het koppelde de opwarming in de wereld aan de cumulatieve (totale) uitstoot van broeikasgassen sinds de start van de industriële revolutie. Dus, we hebben tot nu toe ongeveer 700 gigaton aan koolstof uitgestoten en dat heeft ongeveer een graad opwarming opgeleverd. De modellen van het IPCC stellen dat 1000 gigaton gemiddeld 1,6 graden opwarming geeft. De resterende uitstoot noemt men het koolstofbudget. Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker, zou de Belastingdienst zeggen.

Die manier van redeneren bepaalt nu het hele debat. Eind 2015 werd in Parijs besloten dat de wereld moest proberen om onder de 2 graden opwarming te blijven en liever nog onder de 1,5 graden. Met de rekentool van het IPCC in de hand kan je dan simpelweg berekenen hoe snel we naar nul CO2-uitstoot toe moeten werken. En dat blijkt krankzinnig snel te zijn, namelijk 2050. Waarmee de urgentie van het vraagstuk continu gewaarborgd blijft. En dus verschijnen er aan de lopende band verhalen dat we het niet gaan halen, dat we meer moeten doen, dat we nog maar zoveel jaar hebben om het op te lossen etc. Dit wordt dan bij voorkeur gekoppeld aan beelden van rampen, bosbranden, orkanen, overstromingen etc. Waarbij de boodschap is: dit soort rampen zal alleen maar toenemen als we de doelen niet halen. Herkenbaar toch?

Politieke realiteit
Dit is het narratief dat sinds het Parijs klimaatakkoord is omarmd, althans door Nederland en Europa en dat ons klimaatbeleid volledig is gaan bepalen. Onze klimaatwet en het klimaatakkoord zijn hier op gebaseerd. Men redeneerde simpelweg als volgt: om onder de 1,5 graden te blijven moet de wereld rond 2050 geen CO2 meer uitstoten. Nederland doet netjes zijn deel – ongeacht of de rest van de wereld volgt (spoileralert: die volgt niet) – en streeft dus naar nul CO2 in 2050. Het PBL heeft toen eenvoudigweg een rechte lijn getrokken vanaf het CO2-niveau in 2015 naar nul CO2 in 2050. Uit die berekening kwam het doel van 49% CO2-reductie voor 2030 tevoorschijn.

Zolang je binnen dit narratief blijft, is er geen ontsnappen meer mogelijk. We zitten als een school vissen vast in de fuik, helemaal voorin. Er zijn dan ook vrijwel geen gevestigde politieke partijen die de dans zijn ontsprongen. Alle partijen behalve PVV, FvD en JA21 omarmen dit narratief. De doelen zijn heilig. Het kabinet heeft inmiddels ook weinig keus meer. Urgenda of een andere milieuclub staat in de startblokken als de overheid wederom klimaatdoelen niet weet te halen. Ze hebben voor hun gevoel ook geen keuze want dan worden ze onmiddellijk in de hoek van de ‘klimaatontkenners’ geduwd. Wie wil er op één lijn gezet worden met Trump? Bovendien, de meeste partijen zijn pro-EU en de EU heeft zich sinds ‘Parijs’ meer dan ooit opgeworpen als ‘klimaatleider’ van de wereld. Ook Brussel werkt aan een klimaatwet en aan een Green Deal waarmee Europa in 2050 het eerste ‘klimaatneutrale’ continent moet worden. Dus kritisch zijn over klimaat betekent vrijwel automatisch kritisch zijn op de EU, een andere doodzonde in de politiek.

Jarenlang bestond klimaatbeleid uit het stellen van ambitieuze doelen, die vervolgens nooit gehaald werden. De burger had er weinig last van en merkte het ook niet in de portemonnee. Die tijd is echter voorbij. De doelen zijn veel ambitieuzer geworden en er is meer daadkracht bij de overheid die doelen daadwerkelijk te gaan halen. Dat heeft deels te maken met de almaar luidere roep vanuit de milieubeweging om de ‘klimaatcrisis’ serieus aan te pakken. Denk aan de rechtszaak die actiegroep Urgenda aanspande tegen de Nederlandse staat en die die zaak won tot aan de Hoge Raad aan toe: Nederland moest meer doen aan CO2-reductie.

De nieuwe politieke realiteit rond klimaat gaat grote gevolgen hebben voor onze samenleving. Door de keuzes die men tot nu toe maakt – vooral inzetten op duurzame energiebronnen en niet op kernenergie – komt het land vol te staan met torenhoge windmolens en uitgestrekte zonneparken. Daarnaast leidt de grote vraag naar biomassa (biomassa telt ondanks de hoge CO2-uitstoot als CO2-neutraal in de internationale klimaatafspraken) tot massale houtkap in de Baltische staten, Canada en de Verenigde Staten, omdat onder andere Nederland, Duitsland, Denemarken en Engeland daar een deel van hun biomassa vandaan halen. Dit alles kost de burger veel geld want duurzame energiebronnen kunnen – ondanks ronkende berichten dat zon en wind steeds goedkoper worden – nog altijd niet concurreren met fossiele brandstoffen. Er moet veel subsidie bij, belastinggeld dus.

Alsof het nog niet genoeg is, moeten alle negen miljoen huizen en gebouwen in Nederland voor 2050 van het gas af gehaald worden. Het alternatief is of een warmtepomp of een aansluiting op een warmtenet. In beide gevallen is een ingrijpende verbouwing nodig die gemiddeld per woning 40.000 euro gaat kosten. Een recent rapport van het Economisch Instituut voor de Bouw stelt dat zeker de helft van die investering niet terugverdiend zal worden. Zelfs die inschatting is nog te rooskleurig. Want terugverdienen van kosten gebeurt vaak door meer belasting te gaan heffen op gas en minder op elektriciteit. Gevolg is echter dat de overheid in totaal minder belasting zal ophalen via energie en dus elders in de economie nieuwe belastingen zal invoeren. De spreekwoordelijke sigaar uit eigen doos.

Mijn stelling is dan ook dat het klimaatbeleid een veel grotere impact zal hebben op Nederland en op de Nederlandse bevolking dan de klimaatverandering zelf. Over dat klimaatbeleid is in ieder geval nog wel enig debat mogelijk (zolang als je maar erkent dat de CO2-doelen heilig zijn. Bij de aanstaande verkiezingen valt er in dat opzicht nog wel iets te kiezen. Zo pleiten de meer ‘rechtse’ partijen voor nieuwe kerncentrales terwijl de meer ‘linkse’ partijen doorgaans tegen nieuwe kerncentrales zijn. Vrijwel alle partijen zijn inmiddels niet meer zo enthousiast over het gebruik van biomassa, maar de inmiddels afgetreden minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat wilde er tot aan zijn aftreden mee doorgaan, omdat hij ‘anders de doelen niet haalt’. Die zijn heilig in Den Haag.

Mijn stelling is dan ook dat het klimaatbeleid een veel grotere impact zal hebben op Nederland en op de Nederlandse bevolking dan de klimaatverandering zelf.

Kernenergie heb ik bewust buiten de fuik geplaatst terwijl strikt genomen kernenergie ook binnen de fuik zou passen. Kernenergie is immers een bestaand en bewezen effectief middel om CO2-vrije energie mee op te wekken en kan dus prima bijdragen aan het Parijse klimaatdoel. Maar zoals gezegd, kernenergie wordt binnen de VN-klimaatkringen en binnen de milieubeweging sinds jaar en dag verketterd. Een club jonge mensen toog een paar jaar geleden naar de klimaattop in Marrakesh (2016) om te pleiten voor kernenergie. Hun standje werd gemolesteerd, vertelde een beduusde jonge Nederlandse vrouw later op een kernenergiecongres in Amsterdam. Het verklaart ook het venijn waarmee Rutte werd aangepakt toen hij onlangs in een verkiezingsdebat opperde dat we een nieuwe kerncentrale in Groningen konden gaan bouwen. Hij trok zijn woorden daags erna snel terug. Er was geen draagvlak voor, dus ging het niet door, aldus Rutte. Zet dat eens af tegen al die actiegroepen die strijden tegen windmolens, zonneparken en biomassacentrales, die zelfs naar de rechter gaan en daar dan bakzeil halen.

Klimaatapocalyps
Goed, u begrijpt nu mogelijk een beetje beter in welke situatie we verzeild zijn geraakt. Maar mogelijk bent u er oprecht van overtuigd dat klimaatverandering een ernstig tot zeer ernstig probleem is en daarom vindt u het ergens wel logisch dat we in deze klimaatfuik zijn beland. Het was de enige manier om iedereen ervan te doordringen dat er echt iets moet gebeuren.

Laat ik vooropstellen dat er legio klimaatwetenschappers zijn die daar oprecht van overtuigd zijn. Met sommigen van hen ben ik zelfs bevriend, met anderen in ieder geval on speaking terms. Er is, naar mijn mening, geen wereldwijd complot van klimaatwetenschappers om ons bewust angst aan te jagen. Velen zijn zelf overtuigd van de ernst en willen dat er iets gebeurt. Dat zie je ook terug bij het KNMI dat steevast vlak voor belangrijke gebeurtenissen – zoals nu de Tweede Kamerverkiezingen – een dringend beroep doet op de samenleving om meer te doen aan klimaatverandering. Of dat hun rol zou moeten zijn (ik denk van niet) is een tweede.

Een vraag van groter belang is, hoe solide zit hun narratief in elkaar? Om maar met de deur in huis te vallen, onthutsend zwak. Het narratief van de klimaatapocalyps hangt aan elkaar van twijfelachtige aannames en leunt daarnaast sterk op doemvoorspellingen voor de toekomst, gedaan met gammele klimaatmodellen. In het hier en nu is er feitelijk weinig tot niets aan de hand. Ik verklaar me nader.

Neem als eerste de tweegradendoelstelling. Het afgeronde getal doet al vermoeden dat dit een vrij willekeurige grens is. Amerikanen werken bij voorkeur met graden Fahrenheit in plaats van Celsius en dan is de doelstelling opeens om beneden de 3,7 graden te blijven. Wetenschappers geven toe dat deze grens vooral een politieke keuze is geweest. Er ligt verrassend weinig wetenschap aan ten grondslag. Over de anderhalve graadgrens is inmiddels wel een heel IPCC-rapport gewijd maar dat gebeurde op aanvraag van kleine eilandstaten in de Grote Oceaan die bang waren dat hun eilanden al onder zouden lopen bij anderhalve graad in plaats van bij twee graden. In werkelijkheid lopen deze eilanden echter helemaal niet onder, ze groeien zelfs!

Een vraag van groter belang is, hoe solide zit hun narratief in elkaar? Om maar met de deur in huis te vallen, onthutsend zwak. Het narratief van de klimaatapocalyps hangt aan elkaar van twijfelachtige aannames en leunt daarnaast sterk op doemvoorspellingen voor de toekomst, gedaan met gammele klimaatmodellen.

Een ander punt is twee graden ten opzichte van wat? Toevallig zijn we rond 1850 gaan meten maar dat was nou net het einde van de Kleine IJstijd, een periode die duurde van 1300 tot ongeveer 1850, waarin gletsjers zich overal op Aarde flink uitbreidden. De periode rond 1850 wordt door sommige onderzoekers wel de koudste tijd van het Holoceen genoemd, waarmee bedoeld wordt de millennia sinds de laatste ijstijd 12.000 jaar geleden afliep. Duitse onderzoekers stelden dat wat dat betreft de periode 1960-1990 voor de temperatuur van de afgelopen duizenden jaren veel representatiever zou zijn als referentiepunt. Je stelt dan dus dat het in 1850 simpelweg kouder was dan ‘normaal’ en dat we pas rond 1960-1990 weer op ‘normale’ waarden zaten.

Klimaateconomen proberen in te schatten hoeveel economische schade toekomstige klimaatverandering zou kunnen veroorzaken. Opmerkelijk genoeg stellen de drie meest gebruikte modellen (waaronder die van de Nederlandse klimaateconoom Richard Tol) dat de schade bij drie graden opwarming zeer gering is, mogelijk zelfs nul. Dus hoezo, ‘de wereld vergaat als we meer dan anderhalf of twee graden opwarming krijgen’? Merk op, deze economen onderschrijven verder volledig het IPCC-verhaal dat de opwarming tot nu toe vrijwel volledig door broeikasgassen is veroorzaakt.

Nobelprijswinnaar
Een van deze modellen (DICE) is ontwikkeld door William Nordhaus, een Amerikaanse klimaateconoom die voor zijn werk in 2018 de Nobelprijs voor economie won. Als Nordhaus in zijn model bekijkt waar het optimum zit tussen enerzijds het beperken van klimaatschade en anderzijds het beperken van de kosten van klimaatbeleid, dan komt hij er zelfs op uit dat we er goed aan zouden doen 3,5 graden opwarming in 2100 te accepteren. Dat is dus ruim boven het akkoord van Parijs. Niet verrassend, de EU nodigde Nordhaus nooit uit om in Brussel te komen spreken, maar gaf de voorkeur aan de jonge Zweede klimaatactiviste Greta Thunberg.

Hoe zit het verder met die vermaledijde opwarming? Welnu, in tegenstelling tot alle doemverhalen die de burger via de media bereiken, is er vooralsnog weinig tot niets aan de hand. Ja, de wereld is warmer dan een eeuw geleden en CO2 kan of zal daar zeker aan bijgedragen hebben. Maar vanuit maatschappelijk perspectief wordt deze cruciale vraag veel te weinig gesteld: wat is eigenlijk het probleem? Welke rampen hebben plaatsgevonden door die ene graad opwarming?

Als Nordhaus in zijn model bekijkt waar het optimum zit tussen enerzijds het beperken van klimaatschade en anderzijds het beperken van de kosten van klimaatbeleid, dan komt hij er zelfs op uit dat we er goed aan zouden doen 3,5 graden opwarming in 2100 te accepteren. Dat is dus ruim boven het akkoord van Parijs.

Het antwoord zal u mogelijk verbazen: geen enkele. Bij ‘klimaatrampen’ moet u denken aan een sterke toename van orkanen, stormen, overstromingen en droogte. Metingen die we sinds honderd jaar van dit soort events hebben, wijzen uit dat er van dat alles geen noemenswaardige toename is opgetreden. Dus ondanks de opwarming en de stijging van CO2 zien we geen toename aan orkanen, overstromingen en droogte. Hoe vaak hoort u dat goede nieuws in de media?

Het wordt nog mooier als we kijken naar de sterfte die aan dit soort rampen gelinkt kan worden. In het bijzonder Sigrid Kaag zou nu even moeten opletten. Als u íets meeneemt van dit verhaal, laat het dan deze grafiek zijn.

Slachtoffers als gevolg van rampen. De getallen zijn gemiddeld per decennium. Bron: Bjorn Lomborg

Het aantal slachtoffers door klimaatgerelateerde rampen (orkanen, tornado’s, droogte, bosbranden, extreme temperaturen) daalde de afgelopen eeuw spectaculair. Stierven er honderd jaar geleden nog wel eens een paar miljoen mensen per jaar door natuurrampen, inmiddels zijn die aantallen ordes van grootte kleiner. De kans om te overlijden aan een ‘klimaatramp’ is vele malen kleiner dan door bijvoorbeeld een auto-ongeluk of zelfdoding.

Dit komt niet doordat orkanen en overstromingen nu veel minder vaak voorkomen. Het heeft simpelweg te maken met de toegenomen welvaart en technologie. Hoe rijker een land is des te beter burgers beschermd zijn tegen natuurgeweld (denk aan de aardbevingsbestendige huizen in Japan). Nederland behoort daarom ook tot de veiligste landen ter wereld als het gaat om bescherming tegen bijvoorbeeld wateroverlast. De daling in sterfte zou overigens niet zo spectaculair geweest zijn als de afname niet ook had plaatsgevonden in de armste landen ter wereld. Het is extreem onwaarschijnlijk dat deze trend zich op korte termijn zal omkeren en dat plots weer meer mensen beginnen te overlijden als gevolg van weersextremen. Dat ondergraaft Kaags opmerking over doen of doodgaan.

Hoe zit het met schade? Ja, de totale kosten van rampen nemen toe in de tijd, maar dat komt met name doordat we met steeds meer mensen zijn die ook steeds meer kapitaal bezitten. Eenmaal daarvoor gecorrigeerd blijft er mondiaal geen trend in kosten over en als die er al is, is het een licht dalende trend.

Schade door extreem weer als percentage van het wereldwijde BNP. Bron: Roger Pielke Jr

Kortom, wat blijft er over van het klimaatalarm als we heel nuchter naar de data uit het verleden kijken. Eerlijk gezegd, niet veel. Ja, het is warmer geworden en CO2 en andere broeikasgassen spelen daarbij waarschijnlijk een rol. Maar nee, de meeste extremen zoals orkanen, tornado’s, overstromingen en droogte zijn niet erger geworden en dankzij de toegenomen welvaart en technologische voortuitgang zijn we als mens ook veel beter bestand tegen dit soort extremen. Vandaar de spectaculaire daling in slachtoffers. Het is onwaarschijnlijk dat een steeds rijker wordende wereldbevolking in de toekomst plots toch weer meer last gaat krijgen van rampen als gevolg van extreem weer.

Zijn er andere mondiale effecten te verwachten? Jazeker, met name een stijgende zeespiegel. Maar de stijging daarvan begon al rond 1850 en verloopt sindsdien heel geleidelijk. Na 1950 is er geen versnelling van de verhoging van de zeespiegel waarneembaar. Dat is de periode waarin de uitstoot van broeikasgassen echt serieuze vormen begint aan te nemen. Het is volkomen onduidelijk waarom de zeespiegel al in 1850 begon te stijgen en ook niet waarom er na 1950 geen versnelling van die stijging optrad.

Er wordt in het publieke debat continu gesproken over meters zeespiegelstijging. Vooralsnog is daar echter absoluut geen sprake van. Weet u hoeveel de zeespiegel in de afgelopen honderd jaar wereldwijd gemiddeld is gestegen? Welnu, een kleine twintig centimeter. Hier ter illustratie het gemiddelde van zes stations langs de Nederlandse kust:

Zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust. Bron: Deltares

Opvallend is hoe lineair de zeespiegel is gestegen, je kunt er zo een liniaal langsleggen. De oranje en blauwe lijn in de figuur zijn afkomstig van de twee klimaatscenario’s van het KNMI uit 2014. Goed te zien is dat beide scenario’s nu al afwijken van de werkelijkheid.

Alarm slaan over het klimaat op basis van de afgelopen honderd jaar is dus niet of nauwelijks mogelijk. Toch presteren het KNMI en het IPCC het om zelfs over die data vrij hysterisch te berichten. Zo luidde het KNMI zeer recent (aanleiding de aanstaande verkiezingen) nog maar weer eens de noodklok over het klimaat. Directeur Gerard van Steenhoven zei tegen de NOS: “Als je kijkt naar alle ijsmassa’s op aarde, dan zijn die dramatisch aan het smelten.” Als dit zo zou zijn, dan zou je dat moeten terugzien in een versnelde zeespiegelstijging. En zoals we net lieten zien versnelt die zeespiegel absoluut niet. Pure stemmingmakerij dus. Het KNMI probeert vooral het gevoel van urgentie hoog te houden maar doet dat ten koste van haar wetenschappelijke geloofwaardigheid.

Bangmakerij
Wat resteert is bangmakerij voor de toekomst op basis van klimaatmodellen. Niemand kan uiteraard de toekomst factchecken. Wel zijn er al sterke aanwijzingen dat klimaatmodellen overgevoelig zijn voor CO2, wat inhoudt dat ze meer opwarming genereren dan in het werkelijke klimaat gebeurt. Dit is het enige waarover het resterende kleine beetje klimaatdebat dat in wetenschappelijke kringen gevoerd wordt feitelijk nog gaat. Het IPCC verdedigt met hand en tand de klimaatmodellen omdat die de pilaren vormen onder het angstaanjagende klimaatperspectief dat het schetst. In het artikel op de volgende pagina gaat de bekende klimaatcriticus Ross McKitrick hier verder op in.

Merk op dat ik bij alle beschouwingen hierboven niet eens de rol van CO2 ter discussie hoef te stellen. Zelfs als alle opwarming tot nu toe door CO2 en andere broeikasgassen veroorzaakt zou zijn, zoals het IPCC stelt, dan nog zijn de data niet verontrustend. Sterker nog, ze laten een gunstig beeld zien van verminderde kwetsbaarheid voor klimaatverandering in algemene zin. Geen klimaatcrisis.

Kortom de klimaatfuik waarin we zitten schetst een overdreven negatief narratief en stelt doelen die gestoeld zijn op tamelijk willekeurige aannames. Als laatste moeten we het hebben over internationale samenwerking. CO2 verspreidt zich snel door de atmosfeer en het maakt dus niets uit door wie of waar ter wereld het wordt uitgestoten. Nederland kan leuk naar nul gaan maar als China dan een heel klein beetje meer begint uit te stoten, zijn al onze inspanningen voor niets geweest.

Zelfs als alle opwarming tot nu toe door CO2 en andere broeikasgassen veroorzaakt zou zijn, zoals het IPCC stelt, dan nog zijn de data niet verontrustend. Sterker nog, ze laten een gunstig beeld zien van verminderde kwetsbaarheid voor klimaatverandering in algemene zin. Geen klimaatcrisis.

Hoe succesvol is het internationale klimaatbeleid tot nu toe geweest? Kijk en huiver geweest? Kijk en huiver:

Ontwikkeling van de CO2-concentratie in de atmosfeer. Met blauwe stippen is een aantal klimaattoppen aangegeven waaronder Rio (1992) en Parijs (2015). Bron: Global Warming Policy Foundation

In de dertig jaar dat er nu internationaal gepraat wordt over klimaatbeleid (sinds Rio 1992) is er geen zichtbare vooruitgang geboekt. Geen enkel internationaal klimaatdoel werd gehaald, maar dat weerhield de klimaatonderhandelaars er niet van om hun ambities almaar verder op te hogen. Het is als een voetbaltrainer, die wedstrijd na wedstrijd verliest, met zijn team in de onderste regionen bungelt, toch niet ontslagen wordt en vervolgens stelt dat hij kampioen wil worden.

Hoe komt het dat er zo weinig resultaat is geboekt? Eigenlijk heel simpel: welvaart is nauw gekoppeld aan CO2-uitstoot. De meeste landen in de wereld zijn nog druk bezig om op hetzelfde welvaartspeil te komen als het westen. Geef ze eens ongelijk. Dat gaat niet zonder een flinke toename in energiegebruik. De voorkeur gaat uit naar goedkope energie, dat is vrijwel altijd fossiele energie.

In de dertig jaar dat er nu internationaal gepraat wordt over klimaatbeleid (sinds Rio 1992) is er geen zichtbare vooruitgang geboekt. Geen enkel internationaal klimaatdoel werd gehaald, maar dat weerhield de klimaatonderhandelaars er niet van om hun ambities almaar verder op te hogen.

De opgave waar de wereld volgens het narratief binnen de klimaatfuik nu voor staat, is dat de hele wereld in 2050 op nul moet zitten. Roger Pielke Jr rekende eens voor dat zoiets wereldwijd neerkomt op elke twee dagen drie nieuwe kerncentrales in gebruik nemen. Week na week, jaar na jaar tot aan 2050. In totaal vele duizenden kerncentrales. Praktisch gezien onhaalbaar. Zou je zon en wind willen gebruiken, dan zijn de aantallen en het landgebruik uiteraard vele malen hoger.

De kans dat de zich nog ontwikkelende landen China en India dit gaan doen, is nihil. Die zitten niet vast in de klimaatfuik. Dat zeggen ze uiteraard niet hardop tijdens de klimaatconferenties, maar het is een kwestie van gezond verstand. Ze plaatsen hun eigen welvaartsontwikkeling boven een abstract internationaal klimaatdoel waarvoor ze bovendien afhankelijk zijn van andere landen.

Alleingang
Europa kiest dus voor een alleingang – misschien dat Amerika onder Biden nu aanhaakt – in de wetenschap dat het daarmee het klimaat niet zal kunnen redden. Europa neemt nu 10% van de wereldwijde CO2-uitstoot voor haar rekening. Door de economische opkomst van Azië, Afrika en Zuid-Amerika zal dat percentage de komende decennia dalen. Nederland is natuurlijk helemaal een kleine speler. Ik rekende ooit in de Volkskrant voor dat wij met onze 49% CO2-reductie de wereldwijde opwarming in 2100 met 0,0003 graden zouden kunnen verminderen. Maar zelfs de EU kan met haar plannen om klimaatneutraal te worden niet meer bewerkstelligen dan een afkoeling van slechts 0,05 tot 0,15 graden Celsius. Gaan we voor die magere opbrengst werkelijk onze complete energievoorziening en samenleving overhoop halen en er duizenden miljarden euro’s tegenaan gooien? In de wetenschap dat onze CO2-uitstoot ook nog eens zal ‘weglekken’ naar Azië en Afrika.

Ik vrees van wel. Want we zitten in de fuik en voorlopig is er geen ontsnappen meer aan. Luister naar klimaatpaus Timmermans, luister naar Kaag of naar Biden. Men geeft klimaatverandering de allerhoogste prioriteit en in de praktijk komt het neer op het vervangen van fossiel door duurzame energie. Kerncentrales worden ondertussen zelfs gesloten, zie Duitsland en België.

Mijn inschatting is dat vooralsnog alleen de wal het schip kan keren. Vroeg of laat zal een steeds groter deel van de samenleving inzien dat de plannen onhaalbaar en onbetaalbaar zijn. Zoals het gegaan is met biomassa. Eerst was vrijwel iedereen voor. Nu de kaalslag in de bossen en de miljarden aan subsidie zichtbaar beginnen te worden, steeds meer mensen beginnen te begrijpen dat bij de verbranding van biomassa juist méér CO2 vrijkomt, meer zelfs dan bij de verbranding van steenkool en aardgas, begint het tij te keren. Maar dat gaat tergend langzaam en de miljarden publiek geld blijven ondertussen stromen.

Mijn inschatting is dat vooralsnog alleen de wal het schip kan keren. Vroeg of laat zal een steeds groter deel van de samenleving inzien dat de plannen onhaalbaar en onbetaalbaar zijn.

Pas als het draagvlak voor de maatregelen verdwijnt, zullen vragen als ‘is klimaatverandering eigenlijk wel zo’n groot probleem’ weer een kans krijgen.

De staat van het klimaat: Marcel Crok,   27 mei 2021

 

 

 

 

Loading