Op 8 april 2021 besliste een rechtbank in Weimar in een spoedprocedure dat het twee scholen in Weimar met onmiddellijke ingang verboden is om leerlingen alle soorten mond- en neusbekleding voor te schrijven, de anderhalvemeter maatregel te vereisen en/of het deelnemen aan sneltesten. Tegelijkertijd oordeelde de rechtbank dat klassikaal onderwijs moet worden gehandhaafd.
Voor het eerst is voor een Duitse rechtbank bewijs geleverd betreffende de wetenschappelijke zin en noodzaak van de voorgeschreven anti-coronamaatregelen. Prof. Dr. Ines Kappstein, psycholoog Prof. Dr. Christof Kuhbandner en bioloog Prof. Dr. Ulrike Kämmerer zijn hierover gehoord. Na de feitelijke en juridische situatie te hebben onderzocht en de rapporten te hebben geëvalueerd, kwam de rechtbank van Weimar tot de conclusie dat de nu verboden maatregelen een groot risico vormen voor het mentale, fysieke of emotionele welzijn van het kind, zonder dat hier iets tegenover staat.
Met zijn oordeel bevestigt de rechter de beoordeling van een moeder: “De kinderen zijn lichamelijk, psychisch en opvoedkundig beschadigd en hun rechten worden geschonden, zonder enig voordeel voor de kinderen zelf of voor anderen.”
Volgens de veroordeling van de rechtbank konden schoolbestuurders, leraren en anderen geen beroep doen op de wettelijke bepalingen van de staat waarop de maatregelen zijn gebaseerd, omdat deze ongrondwettelijk en dus nietig zijn. Reden: u schendt het evenredigheidsbeginsel dat is geworteld in de rechtsstaat (artikelen 20 en 28 van de basiswet).
“Volgens dit principe, dat ook wel het verbod op eigen risico wordt genoemd, moeten de maatregelen die worden overwogen om een legitiem doel te bereiken, passend, noodzakelijk en evenredig zijn in engere zin – dat wil zeggen bij het afwegen van de voor- en nadelen die ermee worden bereikt. De maatregelen die geen wetenschappelijke basis hebben zijn ongeschikt om het fundamenteel legitieme doel te bereiken dat ze nastreven, namelijk om overbelasting van het gezondheidssysteem te voorkomen of om het besmettingspercentage te verlagen.”
“Ze zijn in ieder geval onevenredig in engere zin, omdat de aanzienlijke nadelen / bijkomende schade die ze veroorzaken niet worden gecompenseerd door een waarneembaar voordeel voor de kinderen zelf of voor derden ”, aldus de rechter. Hij verduidelijkt: “Desalniettemin moet erop worden gewezen dat het niet de betrokken partijen zijn die de ongrondwettigheid van de inmenging in hun rechten moeten rechtvaardigen, maar veeleer de staat Thüringen, die inbreuk maakt op de rechten van degenen die bij zijn staat betrokken zijn, moet met het nodige wetenschappelijke bewijs bewijzen dat de door hem voorgeschreven maatregelen geschikt zijn om de beoogde doelen te bereiken, en dat ze, indien nodig, evenredig zijn. Tot dusver is dit niet gebeurd.” Aldus de rechter.
Of de uitspraak gevolgen zal hebben voor de rest van Duitsland is onbekend. Het geeft opnieuw aan dat de rechtspraak in Duitsland nog werkt en dat wetenschappelijk bewijs ontbreekt dat corona-maatregelen ook maar enig doel dienen.