Dr. Stefan Lanka: “Alle claims over virussen als ziekteverwekkers zijn onjuist”

DOOR GASTAUTEUR · 22 MEI 2021

Mijn stelling is niet complex: alle claims over virussen als ziekteverwekkers zijn onjuist en zijn gebaseerd op eenvoudig te herkennen, begrijpelijke en verifieerbaar onjuiste interpretaties.

De ware oorzaken van de aan virussen toegeschreven ziekten en verschijnselen hebben inmiddels een andere verklaring en nota bene één die veel duidelijker is dan de huidige pseudo-verklaringen.

Terwijl wetenschappers in laboratoria namelijk denken met virussen te werken, werken ze in feite enkel met bepaalde componenten van stervende, in zeer speciale omstandigheden verworven weefsels of cellen. Hun basisgeloof is dat deze weefsels en cellen afsterven omdat ze besmet zijn met een virus.

In werkelijkheid sterven deze laboratoriumweefsels en -cellen af omdat ze verhongeren en worden vergiftigd als gevolg van de methodologie van het testen op zich. Virologen geloven voornamelijk in het bestaan van virussen omdat ze aan de weefsels en cellen zogenaamd ‘geïnfecteerd’ bloed, speeksel of andere vermoedelijk ‘geïnfecteerde’ lichaamsvloeistoffen toedienen, en dit, het moet benadrukt, dan nog bovenop het stopzetten van de nutriëntenoplossing en na aanvang van de vergiftiging door middel van toxische antibiotica. Het grote inzicht is echter dat het weefsel en die cellen ook zouden afsterven, en wel volledig vanzelf – ook zonder toevoeging van de zogenaamd ‘geïnfecteerde’ materialen.

De toestand vandaag

De virologen snappen dit niet! Volgens de meest basale wetenschappelijke standaarden hadden ze op zijn minst controletests moeten uitvoeren om zeker te kunnen zijn dat het werkelijk ‘virussen’ waren die leidden tot cel- en weefseldood. Om het vermeende ‘vermenigvuldigen’ van virussen in cellen effectief vast te kunnen stellen, had men in een controlegroep additionele proeven moeten doen waarbij men steriele substanties van kerngezonde mensen toedient. Dit om te controleren of het natuurlijk niet de methode zélf is die de resultaten oplevert of vervalst.

Deze controle-experimenten zijn in ‘de wetenschap’ tot op heden niet doorgevoerd. In het licht van het mazelen-virus-proces heb ik deze controle-experimenten wél laten uitvoeren, en wel in een onafhankelijk lab, met als resultaat dat het weefsel en de cellen inderdaad net zo goed afsterven als wanneer ze met zogezegd ‘geïnfecteerd’ materiaal in contact zijn gekomen. Dit lijkt mij een belangrijke vondst, maar langs een andere kant is die ook weer triviaal, aangezien het precies de taak is van controle-experimenten om uit te sluiten dat de gebruikte methode of techniek niet verantwoordelijk is voor het resultaat in plaats van de realiteit zelf.

Controle-experimenten hebben dus de hoogste prioriteit en zijn zelfs een basisvoorwaarde om een resultaat als ‘wetenschappelijk’ aan te kunnen merken. Zoals we zullen zien heeft de door de rechtbank aangewezen deskundige inzake het mazelenvirusproces – Dr. Podbielski, zie verder in dit artikel – vastgesteld dat enkele basispublicaties die van fundamenteel belang zijn voor de gehele virologie (met name die van John Franklin Enders uit juni 1954, en nog zes artikels daarna) géén controle-experimenten bevatten.

Hieruit kunnen we de conclusie trekken dat wetenschappers sindsdien, en zonder het zich echt te realiseren, uiterst onwetenschappelijk te werk zijn gegaan. De verklaring voor dit onwetenschappelijke handelen, wat onverenigbaar is met wetenschappelijk redeneren, is historisch: in juni 1954 werd een onwetenschappelijke en tegenstrijdige hypothese gepubliceerd, waarbij uit de dood van weefsel in een reageerbuis de aanwezigheid van een virus werd geconcludeerd.

Zes maanden later, op 10 december 1954, ontving de eerste auteur van deze hypothese de Nobelprijs voor de geneeskunde. Dit maakte van een speculatieve hypothese in de ogen van velen zo goed als een wetenschappelijk feit, en wel een die tot op de dag van vandaag niet in twijfel wordt getrokken (1). Sindsdien wordt het afsterven van weefsels en cellen in een reageerbuis consistent maar verkeerdelijk gezien als bewijs van het bestaan van virussen.

Virussen als conceptuele illusie

Het is dus echt heel eenvoudig: het afsterven van weefsels en cellen wordt ten onrechte als de isolatie van het virus beschouwd. Wat men verder dus ook moge beweren: feit is en blijft dat een virus nooit werd geïsoleerd in de ware zin van het woord – dat is: als geheel vertoond of biochemisch gekarakteriseerd.

De elektronenmicroscopische foto‘s van de vermeende virussen, bijvoorbeeld, tonen in werkelijkheid gewoon reguliere deeltjes van stervende weefsels en cellen, meestal hooguit in modelvorm. Aangezien de betrokkenen echter GELOVEN dat deze afstervende weefsels en cellen virussen zijn, wordt dit afsterven van cellen en weefsels in de vorm van allerlei cel-onderdelen ook wel de ‘vermenigvuldiging’ van virussen genoemd.

De betrokken partijen geloven dit tot op de dag van vandaag, en, ter herhaling, vooral omdat de uitvinder van deze methode door het winnen van de Nobelprijs nog steeds als autoriteit gezien wordt. Die autoriteit in twijfel trekken, daar denkt men zelfs niet aan.

Het is belangrijk te vermelden, overigens, dat ditzelfde mengsel, dat dus uit afstervende weefsels en cellen van apen, foetussen van runderen en giftige antibiotica bestaat, in niets verschilt van wat men een zogenaamd ‘levend vaccin’ noemt. Het wordt zonder het te zuiveren van alles wat niet-virus is (van alles dus, aangezien virussen niet bestaan) als een verondersteld helende inspuiting gebruikt, vanuit de veronderstelling dat het zou bestaan uit ‘afgezwakte’ virussen. Het bestaat echter vooral uit vreemde eiwitten, nucleïnezuren (DNA / RNA), cytotoxische antibiotica, microben en allerlei soorten sporen.

Een vaccin is dus niets meer dan een mengsel van cel-afval en bacteriën. Met andere woorden: bestanddelen die door een normaal lichaam direct zouden worden afgescheiden. Dit mengsel is dan ook toxisch. Het is wat het lichaam afscheidt als afval. Maar het wordt tijdens het vaccinatieproces voornamelijk in de spieren van kinderen ingespoten, in een hoeveelheid die, indien geïnjecteerd in de ader, onmiddellijk tot een zekere dood zou leiden.

Alleen bij totale onwetendheid en een blind vertrouwen in de staatsautoriteiten die de vaccins ‘testen’ en goedkeuren, kan dit worden omschreven als “een klein onschuldig prikje“. Deze verifieerbare feiten tonen het gevaar en de nalatigheid aan van de wetenschappers en politici die beweren dat de vaccins veilig zijn, weinig tot geen bijwerkingen hebben en bescherming bieden tegen ziekte. Niets van dit alles is waar en aantoonbaar, integendeel: als je het wetenschappelijk bekijkt, zul je geen voordelen van vaccins vinden, en enkel kunnen toegeven dat er simpelweg geen enkel bewijs is voor de stelling dat ze je beschermen (2).

“Alleen bij totale onwetendheid en een blind vertrouwen in de staatsautoriteiten die de vaccins ‘testen’ en goedkeuren
kan dit worden omschreven als een klein onschuldig prikje”

Er moet overigens benadrukt worden dat een daadwerkelijk, compleet beschreven virus in de gehele ‘wetenschappelijke’ literatuur niet voorkomt. Het proces om te komen tot zo’n beschrijving verloopt namelijk via een consensus, waarbij de betrokken partijen traditioneel ruzie maken over wat wel en wat niet tot het virus behoort. Dit heeft bij het mazelenvirus bijvoorbeeld decennia lang geduurd.

Een wereldwijd dwaalspoor

Bij het zogenaamde nieuwe Chinese Coronavirus 2019 (inmiddels hernoemd tot 2019-nCoV) kostte dit consensusproces vreemd genoeg slechts enkele muisklikken. Dit is echter niet verwonderlijk wanneer je weet dat uit de bestanddelen van afgestorven weefsels wel degelijk bestanddelen worden gehaald die vervolgens in een database terechtkomen. Het zijn echter deze bestanddelen, die uit allerlei verschillende organismen kunnen komen, die finaal tot een kunstmatig virusmodel worden samengevoegd.

Dat gaat als volgt: uit een database waarin de moleculaire structuren van onderdelen van de nucleïnezuren opgeslagen zijn – opnieuw moet benadrukt worden dat die onderdelen zélf al uit dode weefsels en cellen komen die zelf al biochemisch werden gemanipuleerd – kiest men een aantal van die onderdelen, en met die onderdelen gaat men aan de slag om een naar wens veel langere, zogenaamd ‘volledige’ DNA-streng van een nieuw virus te construeren.

Er kan veel gezegd worden over deze ‘techniek’, maar het grondinzicht is dat deze manipulaties, die ‘alignments’ worden genoemd, simpelweg niet overeenkomen met enig ‘compleet’ of bekend genetisch materiaal van een virus. Toch wordt dit dan in de literatuur als diens ‘genoom’ betiteld. Men negeert daarbij gemakshalve wel dat tijdens het construeren van een ‘virale DNA-streng’ – dit bedoel ik overigens volledig conceptueel, in de feiten wordt niets ‘geconstrueerd’ – bepaalde sequenties die ‘ongeschikt’ worden geacht worden gladgestreken en ontbrekende sequenties (tenminste: ontbrekend vanuit het conceptueel model dat men aanhoudt) worden toegevoegd.

Op deze manier wordt dus eigenlijk een genetische DNA-sequentie ‘uitgevonden’ die niet bestaat en zelfs nooit als geheel is ontdekt. Die ‘gladstrijkingen’ en toevoegingen vormen dus, met korte stukjes die wél in het conceptuele model passen, een groter geheel dat vervolgens “een virale DNA-streng” heet. Opnieuw: in werkelijkheid bestaat die niet eens. Enkel in de hoofden van de ‘wetenschappers’.

Een voorbeeld? Als u de conceptuele samenstelling van de DNA-streng van het mazelen-‘virus’ bestudeert en die vergelijkt met de daadwerkelijk voorhanden korte fragmenten van de eigen moleculen van de cellen, ontbreken meer dan de helft van molecuuldeeltjes waaruit dit virus zou moeten bestaan! Sommige hiervan werden zelfs kunstmatig biochemisch toegevoegd terwijl de rest gewoon… verzonnen wordt (3).

Ik vind dit niet uit. Dit is de realiteit, maar omdat niemand zelfs nog maar durft vermoeden dat men zo amateuristisch te werk gaat, is er niemand die er zelfs nog maar aan denkt om dit terdege na te gaan, en blijft de illusie dus voortbestaan.

De Chinese wetenschappers die dus beweren dat het merendeel van de nucleïnezuren waaruit het genoom van het nieuwe China Corona Virus 2019 is ‘gesequentieerd’ (4), grotendeels afkomstig zijn uit het DNA van giftige slangen, zijn, net als wij allemaal, het slachtoffer van een ondertussen wereldwijd dwaalspoor. Hoe meer ‘virale’ DNA strengen op de voorheen beschreven manier worden uitgevonden, hoe meer overeenkomsten een nieuw ‘virus’ vertoont met alles wat er al eerder is ‘vastgesteld’.

Dat klopt. Er zit dus ironisch genoeg methode in de fout. Maar het is niet omdat je een theorie bedenkt waarbinnen alles consistent is, dat die theorie ook waar is. Het enige wat je doet is jezelf voor de gek houden: je beweegt jezelf dan wel comfortabel binnen deze theorie – je noemt het zelfs wetenschap en beweert dat deze de realiteit vertegenwoordigt – maar in werkelijkheid spruit de indruk van consistentie alleen voort uit de congruentie van uw denken met dat van uw voorgangers. (5) Aan de basis blijft de illusie heersen, en die komt voort uit een ongeldig experiment.

De ongeldigheid van virustests

De modellen die nodig zijn voor de vermeende detectie van ‘virussen’ stammen niet af van ‘virussen’, maar van de weefsels, cellen en het foetale serum (bloed zonder vaste componenten) van dieren, voornamelijk apen en runderen. Omdat deze dieren biochemisch veel op mensen lijken, kunnen hun bestanddelen, die abusievelijk worden geïnterpreteerd als bestanddelen van ‘virussen’, met behulp van de ‘virus’-testmethode ook bij mensen worden gedetecteerd. Sommige ‘virussen’ en hun vaccins – edoch: al zeker niet het mazelen-‘virus’, zie verder – stammen zelfs af van geaborteerde menselijke foetussen!

Opvallend hierbij is ook dat de testmethoden – zoals de PCR-test – moleculen detecteren die bij alle mensen voorkomen. Bij alle testmethoden voor ‘virussen’ zal een bepaald aantal mensen altijd ‘positief’ testen, en dit is louter afhankelijk van hoe gevoelig de testmethode is afgesteld – het aantal cycli dat men doorloopt.

Maar de illusie is groter. De bijzonder gevaarlijke allergische reacties die vaccins op basis van deze toxische mengsels soms veroorzaken, worden vervolgens gedefinieerd als ‚’auto- immuunziekten‘.

Vooral het foetale serum, dat trouwens op een uitermate wrede manier aan onverdoofde (!) foetussen bij onverdoofde (!) moederdieren wordt onttrokken, zonder welke de weefsels en cellen in het laboratorium niet of niet snel genoeg groeien, is hoogst lichaams-oneigen voor wie zelf niet zwanger is. Het bevat alle denkbare bekende en onbekende bacteriën, hun respectievelijke sporen (zie verder) en een groot aantal onbekende eiwitten.

Ook nierweefsel is heel populair – dit komt voornamelijk van de nieren van apen – omdat hieruit bestanddelen worden verkregen waarvan zomaar wordt aangenomen, zonder bewijs, dat ze horen bij een bepaald virusmodel dat, en ik moet het blijven herhalen, in werkelijkheid niet eens bestaat. In de hele ‘wetenschappelijke’ literatuur werd nog nooit een ‚’virus‘ als dusdanig geïdentificeerd.

Aangezien vaccins ook uitsluitend uit deze stoffen worden verkregen, valt te begrijpen waarom met name gevaccineerde mensen ‚’positief‘ op alle ‚’virussen‘ testen: ze komen van hetzelfde mengsel. De testmethoden detecteren dus de componenten van de vermeende ‘virussen’, de dierlijke eiwitten en nucleïnezuren, die vaak identiek zijn aan of erg lijken op menselijke eiwitten en nucleïnezuren.

De virustestmethoden detecteren daarom niets specifieks, zeker niets ‘viraals’ en hebben daarom geen enkele zeggingskracht. Wat ze wel bewerkstelligen, wanneer bijvoorbeeld de diagnose van Ebola, HIV, influenza & Co wordt gesteld, is een verlammende, soms dodelijke psychologische shock, hetgeen na het oplossen van dat psychologisch conflict – “ik ga dood” – helingssignalen veroorzaakt die dan ook nog eens geïnterpreteerd worden als ziektesymptomen, die vervolgens behandeld worden met ‘anti-virale’ drugs die soms zo toxisch zijn dat de behandeling met de dood eindigt. Ironie troef.

Tot slot wil ik nog opmerken dat alle zogenaamde virustestprocedures nooit kwalitatief ‘ja’ of ‘nee’ zeggen, maar dat ze op zo’n manier zijn opgesteld dat ze pas na een bepaalde kwantitatieve concentratiedrempel als ‘positief’ worden beoordeeld. Op deze manier kun je dus een aantal, veel, geen, of alle mensen en dieren positief testen, afhankelijk van hoe je de testmethode hebt opgesteld. De omvang van deze misleiding wordt duidelijk wanneer je je realiseert dat anderzijds normale ‘symptomen’ (helingssignalen dus) plots uitgelegd worden als AIDS-, BSE-, griep-, SARS- of mazelen-symptomen vanaf het moment dat men ‘positief’ test.

De dood en verrijzenis van de virus-theorie

Tot 1952 geloofden virologen dat een virus een giftig eiwit of enzym was, dat op een of andere manier door het lichaam werd vermeerderd en zich in een menselijk of dierlijk lichaam verspreidde. Geneeskunde en échte wetenschap lieten dit idee in 1951 varen omdat de vermeende virussen maar niet onder de elektronenmicroscoop te vinden waren en er ook nooit controle-experimenten werden uitgevoerd.

Stilaan begon men te erkennen dat bij het afsterven van cellen van gezonde dieren, organen, en weefsels afvalproducten werden geproduceerd die men voorheen als ‘virussen’ had betiteld. De virologie had zichzelf met andere woorden weerlegd en als wetenschap opgeheven (6).

Toen de vrouw van de latere Nobelprijswinnaar Crick in 1953 echter een dubbele helix tekende en deze gepubliceerd werd in het beroemde wetenschappelijke tijdschrift Nature, als een zogenaamd wetenschappelijk ontwikkeld model van verondersteld genetisch materiaal, ontstond een geheel nieuwe en verreikende hype: de zogenaamde moleculaire genetica. Voortaan werd de oorzaak van ziekten gezocht in de genen. Het idee over virussen – eigenlijk al weerlegd – veranderde dus van de ene op de andere dag. Men kon het materialistische idee van een externe ziektemaker blijkbaar niet loslaten. Een virus was nu niet langer een toxine, maar werd voortaan uitgelegd als een gevaarlijke genetische structuur, begrepen als een erfelijke stof, een gevaarlijk viraal genoom.

Het waren vooral jonge en onervaren chemici die de nieuwe versie van de virologie – de gen-virologie – hebben opgericht. Deze chemici hadden echter geen flauw benul van biologie en geneeskunde, maar hadden ondertussen wel een onbeperkte financiering voor hun onderzoek verkregen. En ze wisten hoogst waarschijnlijk niet dat de oude virologie zichzelf een jaar eerder al had opgeheven.

We zijn hier dus getuige van een tragische ontwikkeling, die ervoor zorgde dat een reeds weerlegd en vooral gevaarlijk paradigma terug nieuw leven werd ingeblazen. Al ruim 2000 jaar wordt geleerd: “Heer, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen.” Sinds 1995 – sinds ik de bewijsvraag voor het bestaan van virussen openlijk stel – komt daar echter nog een duidelijke toevoeging bij: “Want ze kunnen niet toegeven dat wat ze geleerd hebben niet klopt, meer nog: dat het gevaarlijk tot levensgevaarlijk is.”

Omdat tot nu toe niemand het overzicht en de moed had om de waarheid te spreken, zien we steeds meer ‘boze geesten’ – vrij naar Goethe – en hulphypothesen zoals daar zijn de concepten van het ‘immuunsysteem’ of de ‘epigenetica’. Dit alles om de toenmalig bedachte, wereldvreemde en reeds weerlegde theorieën in stand te kunnen houden.

De geschiedenis van de virologie is één trieste aaneenschakeling van wishful thinking en dus flagrante onwetenschappelijkheid. Eerst werd de theorie van het virus (Latijn voor: ziektegif) in 1858 tot dogma verheven. Daarna volgde het idee van de ziekteverwekkende bacteriën, vooral gepromoot door Pasteur. Toen kwam de theorie van de bacteriële toxines (in wezen slechts de excrementen van deze wezens) en vervolgens ook de virussen, tot dit idee in 1952 expliciet verlaten werd.

Maar met de revival van 1953 stopte men het idee van Virchow’s ziektevergif in een nieuw kleedje, dit keer van zogenaamde ‘genetische virussen’, en van daaruit zelfs het idee promoten van kankergenen en de ‘oorlog tegen kanker’, die werd opgericht in het Nixon-tijdperk. De laatste telg van dit schaamtelijke geslacht is het idee dat genen, omdat ze alle eigenschappen in zich droegen, dus ook alle ziektes in zich moesten dragen.

In het jaar 2000, bij de onthulling van de tegenstrijdige data van het zogenaamde Human Genome Project (de beschamende en groteske bewering dat men het gehele erfgoed van de mens bijna bloot had gelegd), werd echter duidelijk dat dit niet mogelijk was, en dat meer dan de helft van dat genoom door de onderzoekers zelf bedacht moest worden om het nog enigszins een aangezicht te geven. Alle ideeën over genen als ‘bevatters’ van alle info – en dus ook info over ziekte – werd dus totaal en allesomvattend weerlegd.

Tot op heden is de gewone man zich hier echter niet van bewust. Het valt de betrokken academici namelijk erg zwaar om de bedenkelijke rol die zij daar zelf bij gespeeld hebben toe te geven, gezien de impact van de ernstig misleidende ontwikkelingen die daaruit volgden.(7) Maar feiten zijn feiten: het volledige menselijke genoom is niét gesequentieerd, wat men ook moge beweren.

Noten

(1) De Nobelprijs is het meest gênante dat een wetenschapper en een samenleving om verschillende redenen kan overkomen:
1. Alle kennis is gebaseerd op de ‚heersende mening‘ van de universitaire onderwijsopvatting van dat moment, inclusief hun aanspraak op exclusiviteit.
2. Nobelprijzen belemmeren de voortgang van wetenschappelijke kennis, omdat diens conclusies de neiging hebben om te dogmatiseren. Vrijwel alle conclusies bleken na korte tijd of na van enkele jaren tot decennia al verkeerd te zijn.
3. Een zeer klein, extreem-elitair gezelschap, die van de realiteit zijn vervreemd, bepaalt wat wetenschap is en wat niet. Deze mensen schrijven ‚’wetenschappelijke‘ methoden voor en onderdrukken ondertussen tegenstrijdige kennis, waarbij via ‚’peer review‘, dat wil zeggen de voorafgaande controle van wetenschappelijke publicaties volgens hun criteria, en ongewenste bevindingen die hun eigen ideeën en dogma‘s weerleggen worden uitgesloten van de publicatie.
Zie het rapport over de Nobelprijs in het tijdschrift WissenschafftPlus Nr. 1/2017, inclusief een afbeelding die de kern van het probleem raakt en meer zegt dan duizend woorden.

(2) De vereniging Libertas & Sanitas heeft, bij haar inspanningen om de vaccinatieverplichting te voorkomen, uitgebreide documentatie gepubliceerd, die een goede weergave is van de bestaande kennis van de verantwoordelijken van de gezondheidsautoriteiten. Daarin staat het bewijs dat in Duitsland geen gegevens voorhanden zijn waaruit men zou kunnen concluderen dat vaccinaties bescherming bieden en weinig risico‘s opleveren. Sterker nog: er worden in Duitsland geen gegevens verzameld die een aanleiding zouden kunnen vormen om de WHO-definitie van verspreiding van mazelen te ondersteunen of de verspreiding daarvan te stoppen. Zie: www.libertas-sanitas.de.

(3) Iedereen die vloeiend Engels spreekt, kan direct zien dat het ‘virusgenoom’ (‘complete genome’) in deze publicatie alleen conceptueel is geconstrueerd, waarbij het RKI een sleutelrol speelde: Complete Genome Sequence of a Wild-Type Measles Virus Isolated during the Spring 2013 Epidemic in Germany, beschikbaar op: https://edoc.rki.de/handle/176904/1876.
Prof. Mankertz, co-auteur van deze publicatie en hoofd van het National Reference Institute for Measles, Mumps and Rubella van het Robert Koch Institute (RKI), heeft beweerd dat er controletests zijn uitgevoerd, die zouden uitsluiten dat het celeigen bestanddelen zijn die als virus zouden worden aangezien. Hij weigerde echter de documentatie van deze controlepogingen te publiceren. Prof. Mankertz antwoordde in de klachtenprocedure dat ze geen controletests had gedaan en dat haar collega‘s in München deze controlepogingen zeker hebben uitgevoerd en gedocumenteerd. Ik schreef al die auteurs en hun laboratoriummanagers vervolgens aan en vroeg naar de controle-experimenten die sinds 1998 verplicht zijn. Geen van de contactpersonen antwoordde. Ook de rectoren van de gecontacteerde instituten reageerden niet, waardoor de klachtenprocedure verjaarde.

(4) Publicatie uit 22.1.2020: Homologous recombination within the spike glycoprotein of the newly identified coronavirus may boost cross‐species transmission from snake to human. Auteurs: Wei Ji, Wei Wang, Xiaofang Zhao, Junjie Zai, Xingguang Li. Te vinden onder https://doi.org/10.1002/jmv.25682

(5) Zie uitleg in het tijdschrift WissenschafftPlus nr. 2/2019 op pagina‘ s 33-36 in het artikel ‘Een nieuw perspectief op leven – deel II’. Vormen van wetenschappelijke en bekostigde wetenschap gaan automatisch mis. Dit werd aangetoond door jurist-historicus en socioloog Eugen Rosenstock-Huessy in 1956, met name de benaming van infectueuze medicijnen en kankergeneesmiddelen, die toen al weerlegd waren.

(6) Karlheinz Lüdtke: Zur Geschichte der frühen Virusforschung. Wie sich mit technischen Fortschritten bei der Untersuchung ‘filtrierbarer’ infektiöser Agenzien das Verständnis der Virusnatur entwickelt hatte. Herdruk nr. 125 (1999) van het Max Planck Institute for the History of Science, 89 pagina‘s.

(7) Om alle eerdere ideeën over een zogenaamde erfelijke substantie als constructie en functioneel levensplan te weerleggen, zijn mijn artikelen in het tijdschrift WissenschafftPlus uitermate geschikt. De inhoudsopgaves van alle tot nu toe gepubliceerde edities zijn beschikbaar op internet. Eveneens en bijzonder aanbevolen is de bijdrage in ‘DIE ZEIT’ van 12 juni 2008 Erbgut in Dissolution, die vrijelijk te vinden is op internet. Hier wordt samengevat dat het ‘genetische materiaal’ voortdurend verandert, daarom kan het geen vaststaand materiaal zijn en worden diens normale en courante veranderingen verkeerd geïnterpreteerd als ‘ziekte’-genen.

Dr. Stefan Lanka
moleculair bioloog , auteur en uitgever.

Mei, 2021

Loading