Betreft: Vaccineren kinderen 12- 17 jaar met het “COVID-19-vaccin”.
Beste kinderarts,
Dinsdag 29 juli jl. adviseerde de Gezondheidsraad om over te gaan tot vaccinatie van 12 tot 17-jarige jongeren met het BioNTech/Pfizervaccin tegen COVID-19. Het is belangrijk dat u zich als kinderarts op de hoogte stelt van de inhoud en de mogelijke gevolgen van dit advies. Van u als behoorlijk beroepsbeoefenaar mag vervolgens verwacht worden dat u vanuit uw medisch-professionele autonomie een eigen afweging maakt. In deze brief lichten wij toe waarom dit nu belangrijker is dan ooit tevoren.
Er kleven namelijk dusdanig ernstige gebreken aan dit advies dat deze voor u als arts niet leidend mag zijn bij uw afweging om de vaccinaties al dan niet te gaan toedienen. De Gezondheidsraad negeert namelijk haar eigen criteria voor de advisering over publieke vaccinatieprogramma’s. Deze zijn vastgelegd in het “Beoordelingskader voor vaccinaties”.
Als eerste voorwaarde om te besluiten tot opneming van een vaccin is dat er sprake moet zijn van een aanmerkelijke ziektelast voor het individu en potentieel een omvangrijke groep moet treffen.
In het advies onderbouwt de Gezondheidsraad dit criterium met de opmerking dat 280.000 jongeren besmet zijn geraakt. Dit zijn echter geen ziektegevallen maar positieve PCR-testen. In het arrest van 18 mei 2021 bevestigde het gerechtshof te Den Haag in de procedure van Viruswaarheid tegen de Staat dat een positieve test niet betekent dat iemand ziek is. Of er sprake is van een aanmerkelijke ziektelast kan dus niet volgen uit aantallen positieve testen.
Wel staat vast dat er het afgelopen jaar 40 ziekenhuisopnames en 0 overlijdens waren voor COVID-19 in een groep van 3,4 miljoen minderjarigen. De kans om in het ziekenhuis te belanden is daarmee 0,0005%. Dat zijn er elf per miljoen. Om dit in perspectief te zetten: in 2019 kwamen 49 jongeren om het leven en belandden 35.000 op de spoedeisende hulp als gevolg van verkeersongevallen.
Op basis van deze cijfers is er eenvoudigweg geen sprake van een aanmerkelijke ziektelast in deze groep.
Dit geldt ook voor het tweede criterium, namelijk dat het middel veilig en effectief is. De Gezondheidsraad stelt dat het vaccin veilig en 100% effectief is. Ook dit zijn onterechte claims.
De werkzaamheid werd bij een zeer beperkte groep van 2.200 jongeren getest waarvan de helft een placebo ontving. In de controlegroep werden 16 jongeren positief getest. In de andere groep geen. Maar niemand werd ziek. Dit onderzoek zegt dus niets over de effectiviteit.
Vaccinfabrikanten gebruiken daarbij graag de Relative Risk Reduction om de effectiviteit te bewijzen. Absoluut geeft dit een volledig ander beeld. De COVID-19-vaccins hebben een Absolute Risk Reduction van rond de 1%. Dat betekent dat 100 personen geïnjecteerd moeten worden om één persoon met symptomen – hetgeen niet gelijk staat aan een ziektegeval – te voorkomen.
Omdat jongeren nauwelijks ziek worden van en niet overlijden aan COVID-19 moet de veiligheid van het middel 100% gegarandeerd zijn. Elk risico op vaccinatieschade of overlijden moet uitgesloten zijn.
Daarvan is allerminst sprake.
Ten eerste bevindt het BioNTech/Pfizervaccin zich nog in de onderzoeksfase. Tijdens de rechtszitting van Viruswaarheid tegen de Nederlandse Staat op 25 mei 2021 (Zaaknummer: 200.292.808/0 1) bevestigde de landsadvocaat dat de middelen zich nog in onderzoeksfase 3 bevinden. In deze fase worden de werkzaamheid en bijwerkingen onderzocht.
Dit betekent dat iedereen die dit middel neemt feitelijk een proefpersoon is in een medisch-wetenschappelijk onderzoek. Deelname van minderjarigen is overeenkomstig de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen aan strenge regels gebonden. Overtreding van deze regels is een strafbaar feit.
Op dit moment zijn de gevolgen op de middellange en lange termijn van dit middel niet bekend. Veel risico’s werden namelijk nog niet onderzocht. Daarbij is dit een MRNA-vaccin, een experimentele techniek die niet eerder voor immunisatie op mensen toegepast werd. Feitelijk is het geen vaccin maar een gentherapie. Dit brengt onbekende risico’s met zich mee die we de komende jaren mogelijk gaan zien.
Voor de korte termijn zijn een aantal ernstige bijwerkingen bekend die in de Verenigde Staten een aantal jongeren het leven kostte. De Gezondheidsraad erkent bijvoorbeeld als bijwerkingen myocarditis en pericarditis respectievelijk ontsteking van de hartspier en ontsteking van het hartzakje. In Europa werden tot nu toe 248 gevallen gemeld. Dit is waarschijnlijk slechts een fractie van het werkelijke aantal. In Europa stierven inmiddels meer dan 15 duizend mensen na een COVID-19-vaccinatie.
Een ander gebrek is dat geen dose finding studies plaatsvonden. Dit is gebruikelijk en noodzakelijk omdat jongeren een van volwassenen afwijkend lichaamsgewicht hebben. Onderzoeken naar de gevolgen voor de vruchtbaarheid, genotoxiciteit en carcinogeniteit vonden evenmin plaats.
De Gezondheidsraad stelt in het advies dan ook ten onrechte dat het middel veilig is. Enerzijds zijn veel risico’s onbekend omdat de onderzoeksfase nog loopt. Anderzijds weten we dat er ernstige bijwerkingen en zelfs overlijdens optreden.
De conclusie is dat er geen gezondheidsvoordeel te behalen is met het injecteren van jongeren. Dit dient het doorslaggevende criterium te zijn bij een behandelingsbeslissing.
De Gezondheidsraad voert verder nog aan dat het vaccin de jongeren indirect baat omdat dan maatregelen zoals social distancing, schoolsluitingen en andere maatregelen een slechte invloed hebben op de mentale gezondheid van jongeren. Ook zou er sprake zijn van een toename van kindermishandeling door de maatregelen.
Dat is juist.
Waar de Gezondheidsraad hier echter aan voorbij gaat is dat het opleggen van deze maatregelen een directe schending is van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Bij elke maatregel dient het belang van het kind voorop te staan. Dat is bij de genoemde maatregelen niet het geval. COVID-19 treft hen immers niet. Zij mogen evenmin gevaccineerd worden om andere groepen te beschermen.
Op basis van het hiervoor gestelde is het ethisch en rechtens onaanvaardbaar om gezonde jongeren aan enig risico van experimentele vaccins bloot te stellen. De arts die desondanks besluit om jongeren te injecteren, handelt in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt en loopt daarmee het risico strafrechtelijk en civielrechtelijk aansprakelijk gesteld te worden in het geval van vaccinatieschade of overlijden. Wij verzoeken u dringend de uitzendingen van Blckbx over dit thema te bekijken. De links treft u hieronder aan.
De Gezondheidsraad adviseert tot slot bovendien dat ouders van jongeren buiten spel gezet mogen worden en dat zij zelf kunnen beslissen of zij gevaccineerd worden. De Gezondheidsraad hanteert hier een onjuiste wetsuitleg.
Als een twaalf tot zestienjarige een weigering van de ouders naast zich neer wil leggen, moet er sprake zijn van een weloverwogen wens. De hulpverlener mag in dat geval de verrichting alleen doen indien dit in het belang van de patiënt is (artikel 7:450 BW). In dat geval doet de hulpverlener er volgens de wetsuitleg goed aan het met de ouders gevoerde overleg schriftelijk vast te leggen.
De arts of hulpverlener mag nimmer aannemen dat er toestemming van de ouders is omdat de jongere alleen verschijnt. De mededelingen van de Gezondheidsraad op dit punt zijn onverantwoord. Wij wijzen u erop dat de Staat tijdens de rechtszitting benadrukte dat de arts eindverantwoordelijk blijft. Ook dit fragment vindt u in de hieronder gelinkte uitzendingen.
Mochten ouders en kind gezamenlijk de wens uitspreken om tot vaccinatie over te gaan, dan dient u aan de eisen van informed consent te voldoen. Ten overvloede: de wens om op vakantie te gaan of de grootouders beschermen kan nimmer een valide reden vormen om de toediening van deze injectie aan minderjarigen te rechtvaardigen. Temeer daar het hier een medisch experiment betreft.
Wij vertrouwen erop dat u de juiste afwegingen maakt en uw patiënten actief afraadt dit middel te nemen.
Met vriendelijke groet,
STICHTING VIRUSWAARHEID.NL
Het juridische team.